Informatie voor verwijzers
  1. Zuigelingen met een dreigende ontwikkelingsstoornis, die regelmatig één of meer van de volgende signalen vertonen:

 

  • Veel stereotyp bewegen: onvoldoende variatie.
  • Neiging tot asymmetrie in houding en beweging.
  • Hyper- en /of hypotonie.
  • Overprikkeld reageren, bijvoorbeeld veel huilen, sterke schrikreacties, weinig vloeiend bewegen, overgevoelig reageren op licht, geluid, aanraking, beweging.
  • Apathie: weinig spontaan bewegen, verminderd oogcontact, traag reageren op prikkels.
  • Verzorgingsproblemen door veel overstrekken, veel huilen, bij onzekerheid van de ouders.

 

 

  1. Zuigelingen, en jonge peuters met een reeds bekende ontwikkelingsstoornis ten gevolge van:
  • Neurologische aandoeningen: pre- of postnatale trauma’s, asfyxie, Erbse parese
  • Orthopedische aandoeningen: heupdysplasie, gespannen heupadductoren
  • Sensore aandoeningen zoals kinderen met een visus- of gehoorstoornis.
  • Ernstige hart-, nier of andere orgaanaandoening die het kind in zijn ontwikkeling belemmert of waarbij een langdurige ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden.
  • Systeemziekten bijvoorbeeld juveniele chronische arthritis.

 

 

  1. Zuigelingen met voedingsproblemen

 

  • Gestoorde zuig- slikcoördinatie.
  • Tactiele afweer in en om de mond bijvoorbeeld ten gevolge van langdurige sondevoeding

–    Voedingsproblemen die secundair zijn aan een neurologische aandoening.

bijvoorbeeld verslikken ten gevolge van overstrekken.

.

U KUNT DE KINDERFYSIOTHERAPEUT INSCHAKELEN:

  • Voor een éénmalig consult. Na observatie vindt terugrapportage plaats en overleg over nader beleid.
  • Voor een kortdurende begeleiding bestaande uit observatie en adviezen aan ouders / verzorgers.
  • Voor een langerdurende behandeling / begeleiding

 

                    ———–Indien nodig is behandeling aan huis mogelijk ———-